De Colombiaanse priesterstudent

De Colombiaanse priesterstudent

In een interview dat vorig jaar in het parochieblad van mijn kerk verscheen, las ik hoe Mauricio dikwijls met anders gelovigen in gesprek raakt. Wat zijn dat voor gesprekken? Hoe ervaren die Nederlanders een gesprek met deze vlotte Latijnse priesterstudent? En hoe kijkt Mauricio naar die andersgelovigen door zijn Colombiaanse bril? Vragen die een antwoord willen. Als ik na anderhalf uur de telefoon ophang weet ik niet precies of ik díe antwoorden wel gevonden heb.

Opgroeiend in Colombia voelt Mauricio de roep om priester te worden. Een roep waar hij niet zomaar ja op kan zeggen. Dus besluit hij arts te worden. Daar kun je een hoop goeds mee doen. Anderen helpen is tenslotte wat hij wil. Alles doet vermoeden dat dit de weg is die Mauricio moet gaan. Hij ontvangt zelfs een beurs om te kunnen studeren. Zijn zus in Bogota biedt plek in de stad van miljoenen. Niets doet vermoeden dat zijn pad een heel andere kant op zal gaan. De kans uit duizenden blijkt al snel niet op te kunnen tegen het gevoel van leegte dat hem steeds meer in beslag neemt. In het seminarie hervindt hij zijn blijdschap als hij voor het allerheiligste staat. Daar ervaart hij het gevoel thuis te zijn. Nog voor de studie begint gaat de doktersjas de kast in; Mauricio gaat voor de boord.

De nieuw ingeslagen weg leidt een volledig andere kant op; de priesteropleiding brengt Mauricio naar Nederland. Een land dat in zoveel opzichten anders is dan Colombia. Zo anders dat zijn mede Colombiaanse priester studenten het al gauw voor gezien houden en weer terug keren naar het Latijnse moederland. Zo niet Mauricio. Hij gaat de uitdaging aan, zoals hij uitlegt; ‘God heeft mij een uitdaging gegeven, en met zijn hulp weet ik dat ik het kan.’ Ik vraag me af wat die uitdaging precies is. ‘Een andere cultuur, veel mensen die niet meer geloven en naar de kerk gaan.’ Missieland Nederland.

Ik vraag me af hoeveel salsa dansende priesters ik hier ken. Expressie. Dat is wel een cultuur dingetje natuurlijk. Waar Mauricio gewend is bekenden en onbekenden met een warme abrazo (omhelzing) te begroeten, daar steken wij beleefd onze arm uit, de ander op gepaste afstand houdend. En als we de pet ernaar hebben staan kan ons Twentse antwoord zomaar zijn: joa, joa. Je moet maar weten dat het nee betekent en eronder iemand met een warm hart schuil gaat waarop je kan bouwen. En geloven? Dat is hier natuurlijk vooral een persoonlijke aangelegenheid. Ja, we zitten samen in de kerkbanken. Maar naar links en rechts kijken is niet de bedoeling. Eerbiedig stilzitten. Gericht op het allerheiligste. En ook al zouden we er inmiddels aan gewend moeten zijn; bij het elkaar wensen van de vrede is het ongemak nog steeds voelbaar.

Ik merk weer eens hoe Nederlands ik ben als ik Mauricio op de man af vraag wat hij eigenlijk van onze cultuur vindt. Mijn Latijns Amerika ervaring heeft me oplettend gemaakt: tussen de regels door lezen. Weten dat een vraag zelden met een conclusie wordt beantwoord. Kwestie van beleefdheid. De ander niet voor het hoofd willen stoten. Ik benoem het maar in ons gesprek; ‘Nooit hoor ik je direct zeggen dat je iets van de Nederlandse cultuur positief of negatief vindt en ieder antwoord bestaat uit een vraag. Dat is typisch Latijns Amerikaans, hè?’. Inderdaad, beaamt Mauricio. En dan ineens: ‘Hoe zit dat eigenlijk? Jouw familie en jij zijn heel Katholiek, gaan vaak naar de kerk. Maar jij bent ook kritisch op de kerk.’

Pats! Blij verrast moet ik hard lachen om de on-Colombiaans directe vraag. De rollen zijn omgekeerd. Ik leg hem uit dat ik Katholiek ben maar dat dit niet betekent dat ik alles wat door ménsen in de kerk is vastgesteld zonder meer onderschrijf. Dat Jezus zelf zijn weg vond buiten de tempel en de kerk zag tussen de mensen. ‘Hoe zit dan dan bij jou Mauricio, jij hebt toch filosofie gestudeerd? Hoe verhoudt zich dat tot jouw geloof?’ ‘Ja, tijdens mijn studie kwam ik natuurlijk veel in gesprek met studenten die niet gelovig zijn. Vooral bij filosofie. Maar dan praatten we gewoon over onze verschillende ideeën en over de overeenkomsten.’ Echt scherp wordt het nooit. Gemoedelijk des te meer.

Wat had moeten leiden tot een stuk over interreligieuze ontmoeting ontspint zich tot een interculturele intra-religieuze dialoog. En waarom ook niet? In dezelfde ronde Colombiaanse gemoedelijkheid vinden we uiteindelijk onze gemene deler. Wie onoverbrugbare verschillen zoekt kan ze altijd vinden. Het is de kunst elkaar altijd met een open hart proberen tegemoet te treden. Zoals Jezus ons heeft voorgedaan. Ruimte laten voor God om wonderen te doen. Dan zou je zomaar eens een brug kunnen vinden om elkaar in het midden op te ontmoeten. En laten we onze armen dan open gooien en gaan voor een hartelijke abrazo!

Foto: hier zie je de paus en Mauricio spontaan in lachen uitbarsten als Mauricio Franciscus verbaast door hem vanuit een Nederlandse delegatie in het Spaans te begroeten.

0 Reacties

Laat een reactie achter